1. Noteren
Op het moment dat je een document leest, noteer je alle informatie (beschrijvende elementen) die nodig is om een citaat te maken. De gegevens die je noteert moeten de paginanummers bevatten voor directe citaten en voor tijdschriftartikelen of hoofdstukken uit boeken.
De beschrijvende elementen voor verschillende soorten documenten staan hieronder opgesomd. Deze lijsten geven aan welke informatie nodig is om de verwijzing te maken. Wees voorzichtig met gefotokopieerde artikelen uit tijdschriften of hoofdstukken uit boeken. Je moet bijhouden in welk tijdschrift het artikel is gepubliceerd of in welk boek je het hoofdstuk hebt gevonden.
Let op: het is mogelijk dat je niet al deze elementen voor elk citaat hoeft te gebruiken.
Boek
Hoofdstuk uit boek (hoofdstukken, delen, conferentiestukken enz.)
Vermeld naast de gegevens voor het gehele boek (zie hierboven) de volgende specifieke gegevens van het hoofdstuk:
Tijdschriftartikel
Elektronisch document
Voorbeelden van documenten in elektronische vorm zijn internetpagina's, op internet gepubliceerde tijdschriftartikelen of tijdschriftartikelen die zijn opgehaald uit een full text database.
Sommige documenten worden zowel op papier als in elektronische vorm gepubliceerd, bijvoorbeeld overheidsrapporten en tijdschriftartikelen. Gelieve de bronvermelding te gebruiken volgens het type document dat je hebt gebruikt.
Noteer voor elektronische tijdschriftartikelen de beschrijvende elementen die hierboven voor tijdschriftartikelen zijn gespecificeerd. Vermeld daarnaast relevante gegevens uit de volgende lijst.
Hieronder volgt een lijst van veel voorkomende beschrijvende elementen die je mogelijk moet opnemen voor het citeren van een elektronisch document. Deze lijst is niet volledig. Welke elementen je noteert, hangt af van het soort elektronisch document waarnaar je verwijst.
Let op: Niet alle elektronische documenten hebben een duidelijke auteur of titel, dus probeer deze gegevens op een andere manier te achterhalen. Houd er rekening mee dat bij veel elektronische publicaties de paginering wellicht niet aanwezig of niet geschikt is.
2. Ordenen
Archiveer of bewaar de informatie, en de brondocumenten als je die hebt, op een manier en in een formaat die op een later tijdstip gemakkelijk toegankelijk zijn. Misschien wil je alle gegevens noteren op het gedrukte exemplaar van het artikel dat je gebruikt. Je kunt er ook voor kiezen een lijst met referenties op je computer bij te houden, waaraan je naar behoefte details toevoegt. Er zijn tegenwoordig een aantal softwarepakketten beschikbaar. Een voorbeeld is RefWorks, dat je kunt gebruiken om je referenties te beheren. Deze programma's kunnen worden gebruikt om referentielijsten of lijsten met geciteerde werken in een bepaalde stijl te produceren. Zie de libguide over RefWorks voor meer informatie over deze referentiemanager.
3. Citeren
Maak je citaten binnen de tekst van je verslag, met behulp van de juiste richtlijnen voor de stijl van citeren die je gebruikt.
4. Literatuurlijst
Maak een literatuurlijst van de geciteerde werken aan het eind van je verslag of scriptie. Titels van boeken en tijdschriften moet je cursief schrijven. Het gebruik van hoofdletters en leestekens moet consistent zijn en varieert naar gelang de gebruikte citatiestijl.
De gebruikelijke indeling voor een lijst van geciteerde werken in IEEE-stijl is een enkele reeks in numerieke volgorde.