Bij de start van het praktijkonderzoek orienteer jij je eerst uitgebreid op het praktijkvraagstuk. Een analyse van het vraagstuk helpt je om tot een heldere onderzoeksvraag te komen. Bij sommige praktijkonderzoeken verstrekt de opdrachtgever duidelijke informatie, maar soms is de opdracht minder duidelijk. Voor elk project is het van belang dat je goed uitvraagt wat er op de locatie speelt en wie of wat je nodig hebt om het probleem goed in kaart te brengen. Ook via de bestaande literatuur orienteer jij je op het probleem.
Besteed voldoende tijd aan deze stap door ontbrekende informatie in de praktijk te verzamelen en gesprekken te voeren met de opdrachtgever(s) en andere partijen in de organisatie waar je je opdracht gaat uitvoeren.
Lees in deze fase van het praktijkonderzoek hoofdstuk 4 (de discoverfase van het ontwerpproces) uit het boek Ontwerpen voor zorg en welzijn (Van ’t Veer et al., 2020) en hoofdstuk 3 (oriëntatie) uit het boek Praktijkonderzoek in Zorg en Welzijn (Van der Donk & Van Lanen, 2019).
Met wat voor soort praktijkvraagstuk heb je te maken? Als je praktijkonderzoek gericht is op het verkrijgen van nieuwe kennis over de beroepspraktijk dan doorloop je de cyclus voor praktijkonderzoek zoals beschreven in het boek Praktijkonderzoek in Zorg en Welzijn (Van der Donk & Van Lanen, 2019).
Het kan ook zijn dat het praktijkvraagstuk vraagt om een ontwerpgerichte aanpak. Dan ontwerp je een nieuwe oplossing, product/dienst of innovatie voor de beroepspraktijk. Doorloop in dat geval de ontwerpstappen volgens het Double Diamond-model zoals beschreven in het boek Ontwerpen voor zorg en welzijn (Van ’t Veer & Wouters, 2020)
De onderzoeksvraag of ontwerpvraag is de vraag die je wilt beantwoorden door middel van je praktijkgericht onderzoek. De vraag sluit aan op je probleemanalyse en je onderzoeksdoel. Het formuleren van een onderzoeksvraag is één van de meest essentiële onderdelen van het onderzoek. De onderzoeksvraag beschrijft wát je onderzoekt en/of ontwerpt. Het antwoord op de onderzoeksvraag is van belang voor het bereiken van het doel van je praktijkvraagstuk. De onderzoeksvraag maak je specifiek aan het einde van je inleiding.
Je zult na de oriëntatiefase merken dat je jouw onderzoek moet afbakenen. Afbakenen houdt in dat je zo specifiek mogelijk definieert wat je rondom een onderwerp precies wilt onderzoeken en bij welke doelgroep. Bekijk de kennisclip over vraagverheldering.
Een onderzoeksvraag is vaak te groot en complex om in zijn geheel te onderzoeken. Je splitst jouw onderzoek daarom op in onderzoekbare delen door je onderzoeksvraag in hoofd- en deelvragen te formuleren. Onderzoeksvragen moeten duidelijk en concreet geformuleerd zijn. In de kennisclip Onderzoeksvraag wordt uitgelegd wat een goede onderzoeksvraag inhoudt.
Een praktijkvraagstuk kan aan de hand van verschillende onderzoeksfuncties onderzocht worden. Hiervoor worden kennisvragen en/of ontwerpvragen geformuleerd. Zie paragraaf 4.3 t/m 4.3 uit het boek Praktijkonderzoek in zorg en welzijn (Van der Donk & Van Lanen, 2019). Hierin wordt goed uitgelegd hoe je een onderzoeksvraag of praktijkvraag verkend en formuleert.
Om je gedachten goed te ordenen is het handig om een introductie te schrijven (zie ook datapunt 1 en 2), waarbij je jouw onderwerp gaat afbakenen. Hier kun je de volgende kennisclips van Fontys voor gebruiken; 1. structuur van een artikel en 2. Schrijven van een introductie.
Je deelvragen beslaan samen alle onderdelen van je onderzoeksvraag (hoofdvraag). De antwoorden op de deelvragen dragen samen bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag.
Het formuleren van een goede onderzoeksvraag, ontwerpvraag en/of deelvraag is niet eenvoudig. In paragraaf 4.6 in het boek Praktijkonderzoek in zorg en welzijn (Van der Donk & Van Lanen, 2019) wordt uitgelegd hoe je een onderzoeksvraag opdeelt in deelvragen en formuleert.